Skunk Auteur
#Actua

“Als geplaatste jongeren je keer op keer wegduwen, vraag je je af: blijf ik weg of zoek ik opnieuw nabijheid?”

In 2015 schreef Geert Taghon de roman SKUNK, de geur van een destructief leven. Daarin vertelt hij het verhaal van Taho, een jongen die door zijn moeilijke thuissituatie in een jeugdinstelling beland. Taghon baseerde zich op zijn ervaring in de jeugdpsychiatrie.

Share

Geert Taghon:

Als coördinator heb ik tien jaar bij De Patio gewerkt. Dat is een forensische jeugdpsychiatrie en daar heb ik samengewerkt met jongeren die psychisch gekwetst waren en daardoor criminele feiten hebben gepleegd. Mensen zijn eigenlijk alleen vertrouwd met die laatste wereld: een wereld van misdrijven en agressie die daarmee gepaard gaat. Daarom liep het moeizaam om telkens opnieuw uit te leggen waarom ik met die doelgroep aan de slag wilde gaan. 

Op een bepaald punt dacht ik: waarom probeer ik het niet neer te schrijven? Zo kwam het boek initieel tot stand. Terwijl ik schreef had ik steeds vijf jongeren in mijn hoofd die ik ontmoet heb toen ik bij De Patio werkte. Hun verhalen hebben mij geïnspireerd om Skunk naar buiten te brengen.

In de eerste plaats heb ik het boek dus geschreven om het publiek een inzicht te geven in de complexiteit van zo’n verhaal. Deze jongeren groeien op in een moeilijke thuissituatie en die omstandigheden komen meestal pas in beeld als zulke jongeren criminele feiten plegen. Uit mijn ervaring heb ik geleerd dat er ook een kwetsbare kant is bij hen en ik hoopte dat mensen zich dat zouden realiseren: elke jongere heeft een verhaal

Als buitenstaander is het makkelijk om snel een oordeel klaar te hebben. Daarnaast is dit een groep waarover we als maatschappij te weinig spreken. Ten slotte wilde ik het verhaal brengen van sociale begeleiders. Het is ongelooflijk wat voor job sommigen onder hen hebben en de intensiteit waarmee ze elke dag werken is onvoorstelbaar. Ook zij hebben hun eigen verhalen en problemen.

De film laat gelukkig maar een klein deel zien van hoe het eraan toe gaat in de jeugdhulp. Hij is zeker niet representatief voor álle situaties die er zijn, maar toont vooral het verhaal van een groep waar zowel het onderwijs als jeugdzorg hun tanden op stuk bijten. Het is in zekere zin een oproep om verder te kijken dan het gedrag dat je ziet als jeugdbegeleider. 

Als je met zulke jongeren wil kunnen samenwerken, moet je op zoek gaan naar een connectie. Het gaat hier namelijk om jongeren die geen aansluiting vinden in de samenleving, terwijl het de bedoeling is om hen op een juiste manier te bereiken. Als geplaatste jongeren je keer op keer wegduwen, vraag je je af of je beter wegblijft of opnieuw nabijheid zoekt. Dat lijkt eenvoudig, maar in de praktijk is dat niet zo. 

Bijkomend wilden we ook aankaarten dat het belangrijk is om oog te hebben voor de werknemers in de sector. In de film zie je ook wat de intensiteit is van zo’n job als begeleider. Zowel mentaal als fysiek moet je kunnen incasseren en vandaag investeren we nog steeds te weinig in ondersteuning voor hen.

Gisteren (red. maandag 18 maart) was ik uitgenodigd bij mevrouw Crevits op het kabinet van Welzijn. Daar had ik de kans om met Bruno Vanobbergen (red. administrateur-generaal van het agentschap Opgroeien) te spreken. 

Onze beleidsmakers zijn duidelijk aan het zoeken hoe ze geplaatste jongeren, maar ook zorgkundigen steun kunnen bieden. In eerste instantie heb ik dus bereikt wat ik wilde bereiken door het verhaal in beeld te brengen, maar ik hoop dat er nu eindelijk actie ondernomen wordt.

Ook interessant

Facebook Instagram Tiktok